Is lopen op een zachte ondergrond nu écht beter?


lopen

Om impactblessures te voorkomen, loop je best op een zachte ondergrond. Bijna elke recreatieve loper houdt zich aan deze stelregel. Maar is ondergrond echt de belangrijkste factor om belasting zo laag mogelijk te houden?

Sinds mensenheugenis horen en lezen wij dat het op een zachte ondergrond véél beter én gezonder hardlopen is dan op een harde ondergrond. Nu, dat klinkt natuurlijk wel logisch: hoe zachter de ondergrond, hoe kleiner de “slag” die je lichaam krijgt na de landing op de grond. En dus, als je 10 km loopt, dan heb je duizenden van die landingen, zelfs als je een flinke pas van 2 meter neemt, ondervind je die impact zo 5.000 keer.

Meer dan vier jaar geleden begon ik, Jeroen, met het onderzoek naar loopondergronden onder begeleiding van Prof. Benedicte Vanwanseele. In samenwerking met Kurt Schütte en Hannelore Boey werd een grote studie uitgevoerd naar de impactversnelling van het onderbeen bij zeer goed getrainde mannelijke en vrouwelijke lopers, en bij een groep onervaren lopers.

Even toelichten wat die “impactversnelling” precies is. Dit is de versnelling die het onderbeen ondergaat bij contact met de grond. Deze versnellingspiek gaat over een erg korte fase (slechts +/- 25 milliseconden). Daarna gaat deze ‘schok’ doorheen het lichaam omhoog. Deze impactversnelling is het grootste waar de schoen contact maakt met de grond. Een deel van deze schok wordt geabsorbeerd door de loopschoen en nadien door de verschillende weefsels van het lichaam. Zo krijgen de hogergelegen lichaamsdelen (zoals bv. onze hersenen) gelukkig niet dezelfde schok te verdragen als onze onderste ledematen. We hebben het hier dus over een zware belasting voor het lichaam, want de versnelling gemeten aan het onderbeen kan tot meer dan 20 keer de zwaartekrachtsversnelling bedragen. Deze versnelling is natuurlijk (en gelukkig) maar van zeer korte duur.

Hoe zachter, hoe beter?

Wanneer het gaat over een zachte ondergrond denken de meeste mensen veelal aan een grasveld, een bospad, of een Finse piste.

DSC_7233Een Finse piste is een speciaal loopparcours voor lopers, om het loopcomfort te verhogen bestaat de bovenlaag er uit een verende laag, bv. houtsnippers. Meestal worden zo’n pistes in een groene omgeving aangelegd. Uit onderzoek bleek dat meer dan 35% van de gebruikers de Finse piste verkiest voor het voorkomen van blessures en meer dan 30% voor het loopcomfort (onderzoek door Julie Borgers aan de KU Leuven1).

Met het oog op die blessure preventie, werd de onderzoeksvraag van Jeroen opgesteld, zou bv. de belasting op het onderbeen op zo’n Finse piste gunstiger uitvallen dan op asfalt of een klassieke piste? Uit dit onderzoek blijkt dat lopen op een Finse piste resulteert in een lagere ‘impactversnelling’ van het onderbeen, vergeleken met de Leuvense atletiekpiste en een asfalt weg2. Dit was van toepassing wanneer er een vaste snelheid (12 km/u) werd opgelegd. Voilà. Dus de oude “wijsheid” wordt hier bevestigd, dat je best op een zachte ondergrond loopt?

Niet noodzakelijk. Want er werd bv. géén verschil in impactversnelling aangetroffen tussen de atletiekpiste en het asfalt, terwijl de atletiekpiste toch veel zachter is dan het asfalt. Dat is bijzonder merkwaardig! Nu, de Leuvense atletiekpiste wordt door veel lopers als een zeer “stijve” piste ervaren, dat kan een deel van de verklaring bieden.

Er is géén verschil tussen de verschillende ondergronden wanneer de deelnemers hun eigen loopsnelheid kiezen.

Nu even terug naar de Finse piste. Bij die zachte ondergrond is er dus wél een voordeel qua impactversnelling. Maar ook dat is relatief, want lopen op een Finse piste verstoort dan weer de houdingscontrole en de stabiliteit, wellicht door de aanpassingen die nodig zijn van de loopstijl als je op dit type ondergrond loopt3. Deze verstoringen werden dan weer veel minder of zelfs niet teruggevonden op stabielere ondergronden zoals aan atletiekpiste en het asfalt. Tussen haakjes: deze verstoringen van de stabiliteit op de Finse piste vinden we ook terug wanneer vermoeidheid optreedt, en dan zijn de verstoringen van een veel grotere orde4.

Hoe sneller, hoe meer impact?

Het bleek uit dit onderzoek dat het een véél groter verschil uitmaakt met welke snelheid je traint. De impactversnelling verhoogt aanzienlijk wanneer je aan een hogere snelheid loopt. Ongeacht piste of asfalt.

HET BLEEK UIT DIT ONDERZOEK DAT HET EEN VÉÉL GROTER VERSCHIL UITMAAKT MET WELKE SNELHEID JE TRAINT.

Wanneer twee mensen aan dezelfde snelheid lopen, kunnen zij toch een totaal andere impactversnelling ondervinden (op dezelfde ondergrond). Die snelheid/impact-verhouding is dus een individueel gegeven. Maar bij beide lopers verhoogt de impactversnelling als ze hun snelheid verhogen.

In het onderzoek werden weinig verschillen aangetroffen tussen de goed getrainde lopers en de onervaren lopers, voor beiden geldt de impactversnelling als ze hun snelheid verhogen!

Conclusie?

Het is dus uiteraard beter (én fijner) om in volle natuur te gaan lopen (en voluit te genieten), als je er op dat moment de kans toe hebt. Maar voel je vooral niet schuldig als dat wegens omstandigheden eens niet lukt: het is dus véél belangrijker om de juiste balans te vinden tussen uithoudingswerk (traag) en snelheidswerk, want vooral dat laatste heeft een véél groter effect op de belasting die je lichaam ondervindt bij de training. Dus vooral goed nadenken over (én je laten helpen met) de balans tussen je uithoudingswerk versus je snelheidswerk!

Referenties
1 Borgers, J., Vanreusel, B., Vos, S., Forsberg, P. & Scheerder, J. (2015) – Do light sport facilities foster sports participation? A case study on the use of bark running tracks. International Journal of Sport Policy and Politics
2 Boey, H., Aeles, J., Scütte, K., Vanwanseele, B. (In Review) – The effect of three surface conditions, speed and running experience on vertical acceleration of the tibia during running. Sports Biomechanics
3 Schütte, K., Aeles, J., Op De Béeck, T., Van der Zwaard, B., Venter, R. E, Vanwanseele, B. (In Review) – Surface effects on dynamic stability and loading during outdoor running using wireless trunk accelerometry. Gait and Posture
4 Schütte, K., Maas, E., Exadaktylos, V., Berckmans, D., Venter, R. E, Vanwanseele, B. (2015). Wireless Tri-Axial Trunk Accelerometry Detects Deviations in Dynamic Center of Mass Motion Due to Running-Induced Fatigue. PLoS One

Geschreven door marathonloper Peter De Groof en doctoraatsstudent Jeroen Aeles. Jeroen doet bij de Human Movement Biomechanics Research Group onderzoek naar de verschillen tussen topatleten en niet-sporters in explosieve bewegingen. Hierin kadert ook het onderzoek naar loopondergronden. Jeroen tweet via @AelesJ en Peter via @PeterDeGroof.


Bron: KULeuvenBlogt